Aanleiding
De afgelopen decennia is de sector van sport en sportief bewegen in een hoog tempo veranderd.
Sport komt in tal van vormen voor en wordt steeds meer hybride georganiseerd en beoefend. Zowel in formeel als informeel verband. Denk hierbij aan individueel sportende mensen in de openbare ruimte, groepslessen in sportscholen, Whatsapp-groepen van sporters, drie-tegen-drie-basketballers in de wijk, biljartende 70-plussers in het café op de hoek, grote hardloop- en wielerevenementen met duizenden deelnemers, (inter)nationale topsport, betaald voetbal, Olympische, Paralympische en niet-Olympische sporten, Formule1 en niet te vergeten de traditionele verenigingssport. Kortom, een lappendeken van sport en sportief bewegen.
De sector krijgt ook steeds meer maatschappelijke waarde. Zowel met betrekking tot gezondheid als sociale cohesie. Door de kenmerkende waarde van sport speelt de sector een steeds belangrijkere rol in de samenleving en is sport steeds vaker een beleidsinstrument voor overheid en de politiek, ook op andere beleidsgebieden. Met plezier sporten en sportief bewegen is een doel op zich, maar daarnaast ook steeds vaker een middel voor een gezonde en weerbare samenleving.
Tegelijkertijd wordt de urgentie van sport steeds groter. Het doel van het preventieakkoord is om in 2040, maar liefst 75% van de NL bevolking aan de beweegnorm te laten voldoen. Dit is nu minder dan de helft en daalt de laatste jaren. Met name bij mensen voor wie sport en bewegen niet vanzelfsprekend is, ondanks de inzet van de verschillende maatschappelijke organisaties en initiatieven. Tegelijkertijd liggen de risico’s van sport onder een vergrootglas. Onder meer discriminatie, sociale onveiligheid, matchfixing en ander grensoverschrijdend gedrag hebben een negatieve impact op de waarde van sport. Daarnaast bestaan er zorgen over de financiële toegankelijkheid van sport, de fysieke ruimte voor sport en de vrijwilligers en professionals in de sport, zowel kwantitatief als kwalitatief. Er wordt immers veel van hen gevraagd in een snel veranderende (sport)wereld.
De sector kent een stevige organisatiegraad. Zo’n 40.000 sportaanbieders (verenigingen, ondernemers en stichtingen) en honderden ondersteunende organisaties zoals sportbonden, foundations, lokale sportservices, organisatoren van evenementen, lokale sportbedrijven en sportservices, commerciële topsportteams en belangenverenigingen zijn actief. Enerzijds tekent dit de kracht en het zelforganiserende vermogen van de sportsector. Anderzijds brengt dit ook uitdagingen met zich mee. Door de hoeveelheid en de diversiteit van de organisaties in de sector is er sprake van versnippering van kennis en capaciteit. Dit vraagt om meer intensieve en effectieve samenwerking in de sector op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Hoewel er steeds meer samengewerkt wordt, ontbreekt een overkoepelende visie, richting en aanpak. Voor zowel de kwaliteitsverbetering van de sportsector zelf, als de eenduidige samenwerking met de externe omgeving, inclusief de overheid, komt het de sector ten goede om de samenwerking te versterken en de gezamenlijkheid waar effectief te vergroten. Dit begint in de eerste plaats bij de afstemming tussen de koepelorganisaties in de sector. Deze afstemming vindt plaats in het Sectoroverleg Sport.
Het Sectoroverleg Sport
Het Sectoroverleg Sport streeft naar een brede vertegenwoordiging van de sportaanbieders in de sector. De betrokken organisaties moeten gezamenlijk een zeer aanmerkelijk deel van de sector kunnen overzien en overkoepelen. De deelname staat open voor koepelorganisaties die hier een aanvulling op zijn. Het Sectoroverleg bestaat op dit moment uit de volgende organisaties:
• NOC*NSF, vertegenwoordigd door NOC*NSF en KNVB
• Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), vertegenwoordigd door POS en NL Actief
• Maatschappelijke Organisaties in de Sport (MOS)
• Vereniging Sportbedrijven Nederland (VSBN)
De organisaties kennen een eigen rechtsvorm, hebben verschillende invalshoeken, zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van een eigen strategische koers en vertegenwoordigen een diverse achterban incl. legitimatie van activiteiten en besluitvormingssystematiek. Iedere organisatie beschikt over slagkracht, kennis en expertise.
Het Sectoroverleg Sport concentreert zich op gemeenschappelijke thema’s, zowel de kansen als de bedreigingen. De sector kent namelijk een groot gezamenlijk belang; meer mensen met plezier laten sporten en bewegen. Daarvoor is het noodzakelijk om de gefragmenteerde sector aan één tafel samen te brengen en gezamenlijk op trekken om de sector kwalitatief en kwantitatief door te ontwikkelen. Het is daarbij van belang om de sportsector te positioneren als een waardevolle sector en verder te ontwikkelen tot een betrouwbare samenwerkingspartner die bijdraagt aan een gezonde, sociale en energieke samenleving.
Het doel van het Sectoroverleg Sport is om de gezamenlijke impact van de sector waar nodig te vergroten, de samenwerking in de sector te bevorderen en de deelnemende organisaties te versterken, door samenwerking en afstemming op gemeenschappelijke thema’s.
Het Sectoroverleg is er van overtuigd dat de deelnemende organisaties complementair zijn en dat gezamenlijk optreden de positie van zowel de sector als de individuele organisaties kan versterken. De sector kan simpelweg aan kracht winnen door beter samen te werken, daar waar het meerwaarde en synergie oplevert. Soms zit de kracht echter in diversiteit en aanvullende standpunten en activiteiten. Daarbij zijn er thema’s waar de organisaties verschillende standpunten hebben en het ook niet eens zullen worden; agree to disagree. Dat staat samenwerking op thema’s waar wel overeenstemming is echter niet in de weg. Het Sectoroverleg kiest zelf wanneer er met één mond namens de sector naar de buitenwereld wordt gesproken en laat zich niet verleiden tot geforceerde gezamenlijke statements.
Het Sectoroverleg Sport is een afstemmingsoverleg met een nadrukkelijke focus op de gemeenschappelijke thema’s en is succesvol als het er in slaagt om de betrokken organisaties beter te laten samenwerken en de synergie op gemeenschappelijke thema’s te versterken, waardoor de impact en effectiviteit van de sector wordt vergroot.
Werkwijze
• Het Sectoroverleg vindt 6 keer per jaar plaats. Waar nodig is er tussentijdse afstemming op urgente thema’s.
• De organisaties worden tijdens het Sectoroverleg vertegenwoordigd door de directeur en/of hoofd van de organisatie.
• Het Sectoroverleg wordt ondersteund door een secretariaat bestaande uit twee personen van twee verschillende organisaties.
• Het Sectoroverleg is een besloten overleg. Wanneer inhoudelijk van belang worden experts uitgenodigd om een bijdrage te leveren.
• De uitkomst van het Sectoroverleg wordt gepubliceerd op de website sectoroverlegsport.nl
• Het Sectoroverleg werkt met een zgn. ‘long list’ en een ‘short list’ van relevante thema’s. Zowel gericht op de korte als de langere termijn. Voorafgaand aan een overleg worden door de organisaties relevante thema’s aangedragen en wordt aangegeven wat de aanleiding is om het thema te bespreken. Thema’s op de shortlist krijgen altijd prioriteit.
• Waar gemeenschappelijk optreden gewenst is, wordt slim gebruik gemaakt van de bestaande capaciteit, kennis, netwerk, etc. van de organisaties. Het Sectoroverleg schrijft een startnotitie waarin doel, noodzaak, uitgangspunten en gewenste strategie van handelen beschreven wordt. Dit is de basis voor de samenwerking en wordt verder uitgewerkt door medewerkers met relevante kennis, expertise en verantwoordlijkheden op het betreffende thema.
• Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van bestaande organisaties en samenwerkingsverbanden. Wanneer nodig wordt een aanvullende werkgroep samengesteld.
• De betrokken medewerkers met relevante kennis, expertise en verantwoordlijkheden worden zoveel als mogelijk in stelling gebracht.
• De betrokken medewerkers werken altijd in opdracht van de eigen organisatie.
De vertegenwoordigers in het Sectoroverleg hebben de verantwoordelijkheid om de vertaalslag te maken naar de eigen organisaties en betrokken medewerkers aan te sturen in de lijn van hetgeen besproken in het Sectoroverleg.
• Het Sectoroverleg hecht er belang aan dat aansturingslijnen helder zijn en er geen sprake is van zijsturing. Het Sectoroverleg heeft geen directe opdrachtgeversrol naar samenwerkingsverbanden in de sector, zoals de ‘Politieke Werkgroep in de Sport’. Wel wordt in het Sectoroverleg besproken als een samenwerkingsverband onvoldoende functioneert en de gewenste synergie niet tot uiting komt. Dit vraagt bijvoorbeeld om een aanscherping van de opdracht vanuit de eigen organisatie naar de betrokken medewerkers.
• Er wordt altijd een terugkoppeling gegeven over de voortgang en werking van de startnotitie. Daarbij wordt er regelmatig geëvalueerd of de werkwijze tot de gewenste uitkomst leidt.